Een club die in je hart gaat zitten

Nederland liep van crisis naar crisis, maar voor JCV was het een goed en hoopgevend jaar, dat 2022. Goed gedaan, bedankt allemaal. Maar hier moet het juichen ophouden. Er staat ons nog veel te doen en voor een zekere, rooskleurige toekomst is nog veel tijd nodig.
Van nu al tevreden zijn en achterover leunen kan daarom geen sprake zijn. Dat zou getuigen van een enorme naïviteit, want aantoonbaar spectaculair is transitiejaar 2022 niet geweest en ons optimisme is gebouwd op een dun laagje houvast. Maar daar putten we wel bergen energie uit!  

Oké, onze ledengroei van ’n kleine twintig procent (!) mag verrassend heten. Noem het gerust een ruggensteun of beloning. We kregen in ’22 voor mekaar wat in de jaren ervoor met minstens zoveel inspanning geen soelaas bood. Waarom dan toch die terughoudendheid en slechts een bescheiden en ingetogen hoera?
Dat zit ‘m in het proces waaraan we de ruggensteun ontlenen. Niet ten aanzien van onze jeugd overigens. De jonge aanwas meldde zich langs spontane, natuurlijke weg. Met veel inzet en enthousiasme wisten we blijvende liefhebbers te maken van kennismakers en proevers. Nieuwe jeugdleden vinden tafeltennis blijkbaar leuk, de groep en de trainingen spreken aan en mogelijk hebben ze JCV daardoor zelfs al ’n beetje in hun hart gesloten.

Signaal
Bij de senioren verliep het groeiproces anders. Daar had de uitbreiding geen spontaan verloop, maar was dat het gevolg van terugroepacties, persoonlijke uitnodigingen, gesprekken en perspectief. Het oogde allemaal wat gekunsteld, maar oké, onder voorbehoud van ‘mitsen en maren’ kwamen ze. En omdat ze hun club willen helpen omdat JCV in hun hart zit, is dat een signaal.
We spreken dan over een handjevol mensen. Op ruim negentig leden is dat wel een slok op ’n borrel, maar om daar nou fanfares door de straten van Schoonveld te laten trekken…? Daarvoor is het (veel) te vroeg en het fundament nog (veel) te broos. De hulptroepen bestaan immers uit jonge dertigers. In hun werk- of privésituatie hoeft maar weinig te veranderen en ‘met pijn in het hart’ worden dan in een handomdraai weer andere, begrijpelijke keuzes gemaakt.
Precies dat maakt het ‘nieuwe’ JCV zo kwetsbaar. Precies dat maakt de basis zo wankel. Met te lang juichen gaat kostbare tijd verloren en voor een stabielere toekomst heeft JCV die tijd juist keihard nodig. Want we zullen moeten bouwen aan clubliefde. Dat is er niet meteen. Clubliefde ontstaat. Niet in een jaar, ook niet in twee of drie jaar. Clubliefde ontstaat en groeit pas als een club de harten van z’n leden écht weet te raken.
Tijdens een van de vele overlegjes, sessies, vergaderingen, afstemmingen en gesprekjes waar ik de afgelopen maanden bij mocht aansluiten, bleven in dat verband twee verhalen hangen. Ze gingen over die clubliefde.
Afweergeschut
De eerste eyeopener betrof iets in de eerste dertig jaren van onze club. Toen ‘De Willem’ waakte over JCV en daar onder meer het afweergeschut was jegens iedere ‘andere’ club die naar de diensten van ‘zijn jongens’ hengelde. Ik had het nooit eerder gehoord, maar die ‘Willem’ zat zelf dus ook bijna wekelijks bij iemand van een ‘andere’ club thuis aan tafel. ‘Stop je spullen in deze tas en kom naar JCV’, lonkte hij. Die ‘iemand’ ging nooit op de avances in. Hij bleef trouw aan de club die hij liefhad. ‘Tot ziens Willem, daaaaaag JCV!’
Ergens in den lande speelde zich rond 2010 een vergelijkbaar tafereeltje af. Op de tribune bij een of ander toernooi kreeg een jochie – tiener nog – bezoek van iemand die hem zag als de ontbrekende schakel in de ultieme clubdroom: de Nederlandse jeugdtitel. ‘Kom bij ons spelen!’, Het jochie kreeg een envelop met zesduizend euro(!) in de hand gedrukt. Het manneke zelf was te verbouwereerd, maar naast hem zat afweergeschut. ‘Mijn zoon is niet te koop’, en de bankbiljetten dwarrelden door de sporthal.

Trouw en eer
‘Andere’ clubs de deur wijzen. Ongeacht wie, wat of waar. En no matter hoeveel ze bieden. Afwimpelen. ‘Tot ziens’ zeggen, ‘Daaaaag!’ zwaaien met het handje, de rug toekeren en ‘bekijk het maar’ toebijten. Trouw zweren aan je club. Trots voelen bij het shirt dat je draagt. Omdat je bij JCV zo thuis bent en er alles vindt dat je nodig hebt. Zou het niet mooi zijn als we van JCV zo’n club konden maken?!
Dat zou een club zijn zoals ons geschiedenisboek IN DE ZAAL die beschreef: een JCV dat in het hart van zijn leden is gaan zitten. Met zo’n club is in 2022 ’n bemoedigend maar nog wankel begin gemaakt. En in 2023 bouwen we daaraan verder. Van bovenaf, maar het zal toch vooral van onderuit moeten gebeuren. Want clubliefde groeit pas en harten worden pas echt veroverd als een club de harten van z’n leden écht weet te raken. En dat vraagt tijd.

Hans Wagenaars
Bestuurslid PR & Communicatie